Maar ik heb gezien

Capo 2
Voorspel: G C D C G


          G                   C              G                                  D
voor een paar cent per dag bewaakt hij mijn fiets, de stalling is dicht bij de kerk
     C                          D   C   G          D                         G
een baan is een baan, altijd beter dan niets, hij doet er wat snauwend zijn werk
     Em                 Bm                C                    G
het magere lijf in het vaalbruine pak is hoekig, onhandig en groot
     C                                    G                D                 G   C G
hij kankert en vloekt met het grootste gemak, spuugt een stuk sigaret in de goot

     D      G    C             D          G
maar ik heb   gezien, toen hij even niet keek,
                        Am          D              G
hoe zijn hand zacht de kop van een hond heeft gestreeld
      C                        D
zo’n mager en schurftig klein beest in de goot
    B7                        Em
ik hoorde zijn stem die toen zei: idioot,
     C                               G
wat doe je daar nou in de regen en drek
    D                      C           G
of maakte ze jou ook een klein beetje gek

Tussenspel: G C D C G 

het gezicht zonder lach met die baard veel te lang staat hard en afwijzend als wat
hij kijkt niet eens op, gaat gewoon maar zijn gang, hij hoort bij het beeld van de stad
je merkt nooit aan hem wat hij denkt, wat hij voelt, geen mens die hem eigenlijk kent
maar ik vraag me af wat er leeft in die man, wie is die verbitterde vent


maar ik heb gezien, toen hij even niet keek,
hoe hij knielde bij iets dat een vogeltje leek
een angstige straatmus lag op het trottoir
ik hoorde hem zeggen: niet bang zijn, kom maar
laat mij maar eens zien wat er is met die poot
ja vriendje de wereld is soms idioot

de kroeg bij de kerk is verlengstuk van thuis, hij zuipt er een stuk in zijn kraag
als de baas zegt: ik sluit, ga nu ook maar naar huis, dan gromt hij: genoeg voor vandaag
hij sloft nog een keer langs de houten barak waar hij morgen weer fietsen bewaakt
de norsige vent in het vaalbruine pak die doet alsnof niks hem nog raakt

maar ik heb gezien hoe een paar keer per week
een kind in zijn eentje de straat oversteekt
die magere kleurloze vent die nooit praat
de stad is voor jou en voor mij soms te groot

    D                       C      G          D      C G
en mensen, ach mensen zijn soms idioot, zijn soms idioot