Wiegelied voor een achterkleindochter

Capo 1

Voorspel: G F G F G
  G                          F         G
slaap kindje slaap maar in tweeduizendzestig
    F           G           F             G
ik hoop dat je voedingspil goed heeft gesmaakt
                             F         G
droom kindje droom maar in tweeduizendzestig
    F             G          F            G
ik hoop dat jouw wereld wat minder hard kraakt
   F         G             Am          G
je overgrootmoeder zal ’t niet meer beleven
     F            G          F          G
die ligt dan – gelukkig – al onder de grond
    C               Em      Am            Em
je kijkt naar haar foto en lacht dan heel even
     F         G            F        G
om spijkerpak, ogenzwart, bleekrode mond...

  F             G          F         G   G7
speel kindje, speel in je kosmische tuin
         C              Em     F             G
of is straks jouw speeltuin gebouwd uit ons puin?

Tussenspel: G F G F G

loop kindje, loop maar door tweeduizendzestig
ik hoop dat de robot erg goed op je past
zing kindje zing maar in tweeduizendzestig
wie weet is jouw leven wat minder belast
misschien ben jij wel in een kolfje geboren
dan weet je niet eens wie je voorgeslacht was
misschien is jouw wereld de afgunst verloren
zit jij zonder angst in ’t synthetische gras...

speel kindje, speel in je kosmische tuin
of is jouw speeltuin gebouwd uit ons puin?

Tussenspel

dans kindje, dans maar door tweeduizendzestig
en ga met het schoolreisje lekker naar mars
lach kindje lach maar in tweeduizendzestig
wie weet is jouw aarde straks niet meer zo bars
misschien heeft jouw wereld de dood overwonnen,
bestaat er geen wrok geen prestige geen trots...
al vrees ik soms dat jij door onze kanonnen
straks weer op de berenjacht moet met een knots

speel kindje, speel in je kosmische tuin
of is straks jouw speeltuin gebouwd uit ons puin?

Naspel: G F G F G