De duizenden doden zijn de dwazen
Capo 1
Voorspel: C Am F G
C G Am G
Wat hebben die oorlogen jou gegeven,
C F G
die al die eeuwen hebben gewoed,
C G Am G
tenzij ‘t land waar je als burger bent ingeschreven,
C F G
tenzij waar je belasting betalen moet?
E Am
Misschien was het net zo goed anders gelopen,
F G
had een koning nog geld in zijn schatkist gehad;
C A7 Dm
misschien had hij landsknechten bij kunnen kopen,
B7 G G7
hing een andere vlag in je vaderstad.
C Am G
’t Is een toeval dat levenden kan verbazen,
C Am F G
maar ’t is van dit lied het eentonig refrein:
Am E7 Am E7
de duizenden doden zijn de dwazen;
F C Dm G C Am F G
’t is steeds zo geweest en ’t zal steeds zo zijn.
Wat weten de levenden van die doden:
dat ze lachten en weenden net als wij,
dat ze bouwden en braken, loofden en boden,
dat ze hoopten en treurden net als wij?
Ze vrijden in ’t park te Versailles als te Londen,
ze kusten te Praag als te Petrograd;
ze liepen te wapen en stierven als honden,
nog één uur voor de vrede in hun vaderstad.
’t Is een toeval dat levenden kan verbazen,
maar ’t is van dit lied het eentonig refrein:
de duizenden doden zijn de dwazen;
’t is steeds zo geweest en ’t zal steeds zo zijn.
Wat is er van al die miljoenen geworden,
die marcheerden voor vorst en voor vaderland?
Ze stierven en nog eer hun gebeenten verdorden,
reikten hun bazen elkaar weer de hand.
Want steeds even plots als hij was begonnen,
was plots elke oorlog weer voorbij;
steeds heeft de wereld zich bij bloed bezonnen,
maar de doden waren er nooit meer bij.
’t Is steeds zo geweest en ’t hoeft niet te verbazen,
maar ’t is van dit lied het eentonig refrein:
de duizenden doden zijn de dwazen;
’t is steeds zo geweest en ’t zal steeds zo zijn.
Wat hebben die oorlogen jou gegeven,
die al die eeuwen hebben gewoed,
tenzij ‘t land waar je als burger bent ingeschreven,
tenzij grenzen betaald met leed en met bloed.
En achter die grenzen, van ’t zuiden tot ’t noorden,
al mensen die willen gelukkig zijn,
maar die straks op bevel elkaar weer vermoorden
en dan weer op bevel elkaars vrienden zijn.
’t Is steeds zo geweest en ’t hoeft niet te verbazen,
maar ’t is van dit lied het eentonig refrein:
de duizenden doden zijn de dwazen;
’t is steeds zo geweest en ’t zal steeds zo zijn. C Am C