De hemel
Voorspel: Am E7 Am D F G Am
Am G Am G C
Oma was een vrome moeder, geen begijn maar wel devoot,
Dm G C E7 Am E
in die geest bracht zij haar kinderen, al haar negen kinderen groot.
F G C B7 Em
Niet dat ze de kerkdeur plat liep zeven dagen in de week,
A Dm G C Dm E
maar wel zat ze elke zondag mee te knikken bij de preek.
Tussenspel: Am E7 Am D F G Am
Heel wat kaarsen heeft ze ontstoken, heeft gebeden en gevast,
zette thuis kersverse bloemen bij Maria op de kast.
Ook heeft Oma vreugdetranen om haar oudste zoon geschreid,
die een stralend mooie ochtend plechtig priester werd gewijd.
Toen is grootvader gestorven. “Vrouwe”, zei de kapelaan,
“deze goede mens is zeker al de hemel ingegaan.”
Oma knikte maar liet weten, toen de man het huis verliet:
“Ja, nu kan ik het wel zeggen, in de hemel geloof ik niet”.
[Geen tussenspel]
[Eerste twee regels alleen akkoorden]
Sindsdien zorgt ze ieder jaar voor een welverdiende mis,
voor mijn opa in die hemel, die er volgens haar niet is.
Am E7 Am D F G Am