De steenkapper
Emadd9
Als ik van ’t kille kerkhof kom
Am
en kap mijn R.I.P. en kap mijn D.O.M.
D D7 Emadd9
in grauwe kouwe stenen
G7
zoals ik kap sinds jaar en dag,
C Cm
gebeurt het dat ik zing en lach
G D Emadd9
om niet te moeten wenen.
Mijn baas ziet ’t kerkhof als een tuin
Am
van marmerbladen en arduin
D D7 Emadd9
waarvan een mens moet leven.
G7
Hij troost met diepe stem zijn klant
C Cm
en telt straks op een oude krant
G D Emadd9
wat netto is gebleven.
C D
Ik kon het nooit zo simpel zien,
G Em
ik weet ik ben wat week misschien,
Am D Emadd9 G7
het werkt en ‘t woelt hierbinnen.
C D
Mijn schedel pijnt onder mijn pet,
G Em
‘k zuig aan een dode sigaret
Am D Emadd9
van peinzen en bezinnen.
G7
Maar als ik dan langsbinnen ween,
Am
dan niet om R.I.P. en D.O.M. in steen,
D D7 Emadd9
leven is toch maar sterven.
G7
Iets anders is met elke slag,
C Cm
met elke letter dag aan dag,
G D Emadd9
dieper in mij aan ’t kerven.
Met elke R.I.P. met elke D.O.M.
Am
wringt diep in mij de vraag: waarom
D D7 Emadd9
zoveel omhaal in marmer?
G7
Eén vrees liet mij nog nooit gerust:
C Cm
teveel arduin te kort gekust,
G D Emadd9
het woord dat leeft is warmer.
Zo zit ik hier en kap en kap,
Am
somtijds wat trager dan weer rap,
D D7 Emadd9
als ’t bruin wordt in de dreven.
G7
Een simp’le bloed naar men beweert
C Cm
die letters kappend doden eert,
G D Emadd9
maar vooral hen die bleven.