Het paardje van half zeven
Voorspel: A E
A Fis7 Bm
Ik luister
iedere morgen, iedere morgen in mijn bed
E A E
- nog half in
slaap en half al weer in leven –
A Fis7 Bm
naar het
geklikklak op de straat dwars door de stille stad:
E A
de hoefslag
van het paardje van half zeven.
Bm E A
Het paardje
van mijn groenteboer - ongemotoriseerd –,
Cism Fis
een man die
het verdomt het op te geven:
Bm
voor zes pond
bruine appels en drie kistjes rooie kool
E
houdt hij
zijn paard, het paardje van half zeven.
Refrein:
A Fis7 Bm E A
Fis7 E A
Hop hop hop, iedere morgen draven,
hop hop hop langs de Oude
Haven.
De morgen is
nog ovenvers, nog heeft het ANP
het
dagrantsoen aan rotzooi niet gegeven,
maar daar
gaat wie als zon en maan zijn eigen rondjes loopt,
dat
superflinke paardje van half zeven.
Soms ben ik
down, soms ben ik moe, heb überhaupt geen zin
een poot nog
te verzetten in dit leven;
ik zie geen
heil in wat ik doe, ik geloof nergens meer in,
hoor, ’t
strontvervelend paardje van half zeven.
Refrein
O, Christus,
blijft dat paardje altijd draven langs mijn deur
voor zes pond
appels en wat rotte kolen?
Waar haalt ie
steeds de moed vandaan? Ik hoor hem al van ver,
want hoeven
draagt ie en geen vilten zolen.
Ja, gaat ie
door de morgen, mijn geweten sist: “jij ook!”,
al was ik
liever dood in bed gebleven.
Nee, ik moet
opstaan uit dat graf en overgaan tot snelle draf
net als dat klotepaardje van half zeven.
Refrein
Toch, ’t ros
van Alexander noch dat van Napoleon
en de
appelschimmel niet van Charlemagne,
en niet de
hengst van Winnetou noch ook dat edel span
dat voor de
gouden koets loopt van Oranje
en het
Olympisch springpaard niet, de merrie Summerrose,
en ook niet
het ros Beyaard hoog verheven
beschouw ik
als het beste uit des wereld knollentuin.
Voor mij is
dat het paardje van half zeven.
Refrein