Ik weet het wel
Capo 2
E B7
Ik weet het wel, je zoekt in mij de haven,
E
de goede bruidegom, als in de schrift.
E7 A
Je kijkt naar mij als weemoed komt, des avonds,
Fis Fis7 B7
maar ik ben zelf, ‘k ben zelf een schip op drift.
E D
Ik weet het wel, je zoekt in mij de steiger
E D
waarlangs je lachend eens aan land kunt gaan;
A B7 E
maar ’t leven maakte mij stilaan tot zwijger
C B7
en stilte wordt haast altijd mis verstaan.
Ik weet het wel, je zoekt in mij de tuinen
waarin je moeë hart eens rusten kan,
maar duizend stormen lieten niets dan puinen;
ik weet, je bent ontgoocheld in je man.
Ik weet het wel, jij wou erover praten,
maar precies dan had ik voor jou geen tijd,
‘k had het te druk met winsten en met baten
en toen ik weerkwam, had je ’t uitgeschreid. C7
F C7
En toch weet ik dat wij elkaar beminnen,
F
want als jij ver bent, komt er vreemd verdriet.
F7 Bes
Ik kom des avonds moe en nukkig binnen,
G G7 C7
en jij, jij glimlacht blij als je me ziet.
F Es
Want jij weet wel dat er nog bloemen bloeien
F Es
onder het puin, beschut voor elke wind,
Bes C7 F
en dat een hart een hart zal blijven boeien
Bes C7 F
zolang het af en toe wat bloemen vindt!